‘Eco-emoties’, voor velen nog een onbekend begrip, is een specialiteit van Marian Zandbergen van de Hogeschool van Amsterdam. “Je ziet dat over de hele linie zo’n 70 % van de Nederlanders zich zorgen maakt over het klimaat. Die emoties kun je inzetten voor verandering.” Marian sprak over haar onderzoek tijdens het evenement ‘Vier de liefde voor de transitie’, dat op 14 februari 2025 door Gideon werd georganiseerd in de Metaal Kathedraal.
Er zijn geen specifieke cijfers over eco-emoties in de bouwsector, maar Zandbergen herkende ze wel in de video-portretten van bouwers, die Gideon diezelfde avond presenteerde in de Metaalkathedraal. “‘Eco-emoties’ is de verzamelterm voor alle emotionele reacties die mensen ervaren bij klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, watervervuiling, kortom bij allerlei ecologische crises,” licht ze toe. “Het is nog niet zo’n bekende term, maar als je erover praat is het wel iets wat veel mensen meteen herkennen.”
Nuances in eco-emoties
Er wordt wel steeds meer onderzoek naar gedaan. Dat levert veel verschillende nuances op. Zo kan er sprake zijn van ‘eco-anxiety’, ‘eco-anger’, ‘eco-depression’, ‘eco-guilt’ en ‘eco-grief’. Het Climate Emotions Wheel van het Climate Mental Health Network laat een heel scala aan emoties zien. “Belangrijk is dan om onderscheid te maken tussen terugkijkende emoties zoals spijt, en vooruitkijkende emoties zoals spanning. In theorie zijn vooruitkijkende emoties opwekkend. Ze zijn in potentie constructief, omdat emoties aan de basis staan van wat ons in actie doet komen.”

Motivatie en zingeving
Zandbergen heeft onderzoek gedaan bij jongeren, en daar ziet ze dat het niet altijd dit effect heeft. Als het allemaal teveel, te abstract en te overweldigend wordt, dan slaan de jongeren dicht. Ze worden apathisch en hebben niet meer het gevoel dat ze iets op kunnen lossen. En dat heeft alles te maken met ‘self-efficacy’, het vertrouwen dat je invloed kunt uitoefenen op je omgeving.
Uit haar huidige onderzoek bij CirCollab blijkt echter ook dat veel professionals juist kracht putten uit eco-emoties. Het maakt ze intrinsiek gedreven. Ze ervaren motivatie, zingeving en hoop als er eco-emoties aan het werk verbonden zijn. “Al maakt het ze ook kwetsbaar. Bij sommige organisaties kun je er emotioneel op leeglopen.” Maar die moeilijke kanten zijn niet het hele verhaal, benadrukt ze. “Professionals voelen zich ook vaak beter, omdat ze onderdeel kunnen zijn van een positieve verandering. En het brengt voor velen dingen met elkaar in lijn: je persoonlijke waarden en wat je in je carrière probeert te bereiken.”
Overtuigingskracht
Zandbergen vindt dat eco-emoties een belangrijke plaats zouden moeten innemen in interventies, als je samen wat wilt bereiken. “We blijven weg van emoties, maar we vergeten daarmee de kern. In emoties zit heel veel overtuigingskracht. De vraag is dan: ‘Hoe kun je je verhaal vertellen zonder dat je de mensen om je heen verliest?’ Dat lijkt een van de punten waarop het moeilijk wordt.”
Het is dan belangrijk hoe je omgaat met je omgeving. Want als je gedreven bent om je in te zetten voor het klimaat of circulaire transitie, dan loop je vaak tegen weerstand aan. Niet iedereen in je omgeving loopt even hard mee.
“Mensen hebben grofweg drie verschillende neigingen om hiermee om te gaan: sommigen proberen anderen te overtuigen, anderen houden het klein en zeggen niets uit angst voor afwijzing, en weer anderen zeggen waar het volgens hen naartoe moet, maar vergeten hun eigen ervaring. En dat laatste is juist heel belangrijk! Want bij je eigen ervaring zitten de emoties waarmee je anderen ook in beweging krijgt.”
Eco-emoties en storytelling
Samen met projectleider Anna de Zeeuw van de Hogeschool van Amsterdam en collega’s van Gideon, de Universiteit Twente en de Vrije Universiteit werkt Zandbergen aan het project Cultuurverandering in de bouw. Daarbij wordt veel ‘storytelling’ ingezet. Zo delen koplopers, die erin geslaagd zijn hun ‘bouwroutines’ om te buigen, hun verhaal.
Daar zit een directe link met de kracht van ‘de eigen ervaring’ bij eco-emoties: “Bij storytelling moet je tijd besteden aan het construeren van het verhaal. Het is ook voor jezelf heel verhelderend als je je afvraagt: ‘Wat is mijn verhaal dan eigenlijk?’.”
Maar er is meer, zegt ze: “Een verhaal is niet alleen een monoloog. Het gaat om de interactie tussen verteller en ontvanger, en wat dat teweeg brengt, en eigenlijk niet om het verhaal zelf. Zodra mensen bij zichzelf blijven, roept dat sympathie en empathie op, en biedt dat een opening bij anderen, omdat je niets van de ander vraagt. Het ontroert alleen, en daar luisteren we graag naar.”
Sleutel tot cultuurverandering
Daar zou weleens de sleutel tot cultuurverandering kunnen liggen: “Om een cultuurverandering te bewerkstelligen moet je een langzaam groeiende groep mensen krijgen. Heel veel mensen denken dat andere mensen zich geen zorgen maken over klimaatverandering. Dat hoor ik steeds terug! Maar dat klopt niet. Het merendeel van de Nederlanders maakt zich zorgen over het klimaat, zelfs al zie je dat niet meteen terug in iets als het stemgedrag.”
Ze erkent dat het heel moeilijk is om niet te gaan duwen, als de veranderingen voor je gevoel te langzaam gaan. “Toch is het enige wat je dan teweeg brengt: meer weerstand. Houd het bij jezelf.”
Het is daarbij goed om te beseffen dat eco-emoties elkaar afwisselen: “Wat uit mijn onderzoek naar voren kwam is dat we vaak denken ‘er zijn pessimisten en er zijn optimisten’, maar het is geen dichotomie. Het zijn momenten. Het wisselt elkaar af en het gaat hand-in-hand.”
Self-efficacy
Haar collega’s van de Vrije Universiteit bepleiten een hoopgedreven transitie als pessimisme en optimisme niet meer passend zijn. Zandbergen koppelt dat gedachtengoed graag aan self-efficacy, de mate waarin we geloven in een positieve bijdrage die we zelf kunnen leveren. “Er zijn factoren die dit gevoel vergroten. Self-efficacy is bijvoorbeeld erg situatie-gerelateerd. En als je je onderdeel voelt van een groep dan vergroot dat je gevoel van self-efficacy. Self-efficacy is een tegenhanger van apathie, van aangeleerde hulpeloosheid. Heb je er vertrouwen in, denk je dat je de mogelijkheden hebt om iets te veranderen, dan ga je het ook doen.”
Vertrouwen dat het kan
Sturen op self-efficacy is dan ook een belangrijk onderdeel bij een interventiemethode waar het project Cultuurverandering in de bouw mee aan de slag gaat. Er wordt gewerkt op basis van ‘Futuring’, waarbij aan de hand van toekomstscenario’s een tijdspad terug wordt besproken. De vragen ‘Wat moeten we dan nú doen?’ en ‘Wat kan ík zelf doen?’ helpen vervolgens om het gedroomde toekomstscenario te bereiken.
Interventies als deze leveren eco-emoties op. En dat is essentieel. Ze zijn een krachtig instrument, en nodig voor verandering.
Toekomstbouwers voor een nieuwe bouwcultuur
De videoportretten en meer informatie over de transitie naar een nieuwe bouwcultuur vind je op
https://toekomstbouwers.nu/
Een Nieuwe Bouwcultuur is onderdeel van het project Cultuur en Keten binnen het consortium Ecosysteem.
